De buurt, de basis van de nieuwe welzijns- en gezondheidsorganisatie

Innovatie

03 november 2025

Territorialisering en plaatselijke verankering zijn niet nieuw: sinds enkele decennia proberen politici en het maatschappelijk middenveld hun acties aan te passen aan specifieke lokale omstandigheden, vooral als antwoord op welzijns- en gezondheidsverschillen tussen buurten. In 2016 publiceerden Vlaanderen en Brussel visieteksten over lokale zorg waarin de buurt centraal stond en de draaischijf van gezondheid en welzijn moest worden, dicht bij mensen met zorg- en ondersteuningsbehoeften. Sinds kort maakt het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan (GWGP) deel uit van deze dynamiek door een organisatie voor te stellen gebaseerd op gebieden, om de barrières tussen de diensten te doorbreken en de antwoorden beter af te stemmen op de behoeften van de bevolking. De lokale aanpak – op wijkniveau – vormt de basis voor een nieuwe organisatie van de welzijns- en gezondheidssector.

Als we elke Brusselaar zouden vragen naar de definitie van ‘buurt’, dan is de kans heel groot dat we net zoveel verschillende definities als antwoorden zouden krijgen, waarbij tal van aspecten worden aangehaald: geografie, toegankelijkheid, gewoonten, statistieken, geschiedenis… Deze beleefde buurt komt niet overeen met precieze administratieve grenzen, maar is de overlap van de leefgebieden van de bewoners, met een geografisch gebied dat wordt gevormd door de interacties en contacten van elk individu. Het is een echt ecosysteem – we spreken van een buurtsysteem – dat wordt gekenmerkt door het profiel van de bevolking, de lokale dynamiek, de behoeften die er tot uiting komen, de beschikbare diensten en infrastructuur en de samenwerkingsculturen die er aanwezig zijn. Er bestaat niet zoiets als een standaard, ‘universele’ buurt. Daarom is het onmogelijk om één enkel lokaal werkmodel voor te stellen. Dat gebied speelt echter een centrale rol als hefboom voor sociale actie. Het is namelijk een bevoorrecht observatorium van lokale realiteiten, dat de identificatie van specifieke behoeften van inwoners vergemakkelijkt.

Dicht bij de inwoners

Buurtgericht werken vertrekt vanuit een holistische visie: in plaats van zorg en sociale hulp te beschouwen als een reeks geïsoleerde diensten, worden ze geïntegreerd in het relationele weefsel van de buurt, waar bewoners, professionals en verenigingen op een vloeiende manier met elkaar omgaan. De uitdaging bestaat erin een kader te creëren waarin elke burger niet alleen passende antwoorden vindt voor zijn behoeften, maar ook een omgeving die zijn algemeen welzijn bevordert.

Een van de leidende principes van die aanpak is een organisatie op lokaal niveau, binnen een beperkte geografische perimeter, dicht bij de dagelijkse realiteit en behoeften van individuen en de gemeenschap. Die notie van nabijheid vinden we terug in de concepten buurtgerichte zorg en zorgzame buurten.

Wijken, huisvesting, nabijheid van diensten en de sociale omgeving spelen een heel belangrijke rol in het welzijn en de autonomie van inwoners. Kijken we even naar ouderen als voorbeeld: de meesten van hen wonen zelfstandig thuis, beheren hun dagelijks leven en doen weinig om te anticiperen op het risico van verlies van zelfredzaamheid. De verhuizing naar een rusthuis is vaak abrupt en onvoorbereid. Toch is bijna een op de drie bewoners van Brusselse rusthuizen weinig of niet zorgbehoevend. Opname in een instelling wordt vaak ingegeven door andere factoren, zoals ongeschikte huisvesting, een gebrek aan financiële middelen, geen sociaal netwerk of psychologische en sociale kwetsbaarheden. Tussen thuis blijven wonen en naar een instelling gaan, moet er in de buurt een continuüm van toegankelijke zorg en ondersteuning worden ontwikkeld, met informele onderlinge hulp, ontmoetingsplaatsen, thuishulpdiensten, dagcentra, vormen van cohousing, aangepaste huisvesting, tijdelijke of kortdurende accommodatie enz. Niet al deze oplossingen kunnen op wijkniveau worden opgezet. Elke wijk moet echter dienen als centraal knooppunt waar informatie wordt verspreid, bewoners kunnen worden doorverwezen en zorg en ondersteuning wordt gecoördineerd.

De burenhulpnetwerken Bras dessus Bras dessous en Accolage zetten in op wederzijdse solidariteit tussen ouderen en buurtbewoners door ‘helpende handen’ te promoten en te ondersteunen. Uit een impactevaluatie van die netwerken blijkt dat participatie een positief effect heeft op het mentale welzijn door mensen samen te brengen, samenhorigheid te creëren en de deelnemers de mogelijkheid te bieden om zich in te zetten en nuttig te voelen. Die informele buurthulp is onontbeerlijk als aanvulling op het bestaande aanbod van professionele hulp en diensten.

Buurtgerichte aanpak

De buurtgerichte aanpak vertrekt vanuit de ‘bevolkingsverantwoordelijkheid[1], d.w.z. het vermogen van alle actoren om te zorgen voor een bevolking, rekening houdend met de specifieke behoeften van het gebied. Dat houdt niet alleen in dat ze elkaar beter leren kennen en samenwerken, maar ook dat er mechanismen ontstaan of worden geconsolideerd voor het delen van ervaringen, het identificeren van hindernissen en het ontwikkelen van collectieve acties. In die zin kunnen meerdere centrale uitdagingen worden onderscheiden:

  1. Buurtanalyse: identificeren van de demografische samenstelling, de sociaaleconomische realiteit en de specifieke behoeften van de inwoners.
  2. Partnerschappen en samenwerking: de betrokkenheid van diverse actoren (eerstelijnszorg, sociale dienstverlening, verenigingen, burgers) is essentieel voor een geïntegreerde aanpak.
  3. Bewustmaking en informatie: bewoners moeten weten welke diensten beschikbaar zijn en hoe ze er toegang toe kunnen krijgen. Transparante communicatie is hier cruciaal.
  4. Versterking van sociale cohesie: aanmoedigen van banden tussen bewoners om isolement te verminderen en wederzijdse hulp te bevorderen, om zo een echt sociaal vangnet te creëren.
  5. Valoriseren van vaardigheden en talenten: mobiliseren van de capaciteiten van bewoners door vrijwilligerswerk en sociale betrokkenheid, zodat iedereen een betekenisvolle bijdrage kan leveren.
  6. Vroege detectie van behoeften: de kwetsbare groepen opsporen voordat hun situatie verslechtert en zo efficiënte preventieve actie mogelijk maken.
  7. Doorverwijzing naar hulp en zorg: begeleiding naar de juiste diensten is cruciaal om de juiste zorg op het juiste moment te garanderen.
  8. Invloed op overheidsbeleid en buurtinrichting: omzetten van de lokale behoeften in beleidsinitiatieven en de fysieke en organisatorische omgeving aanpassen om een meer solidair en inclusief kader tot stand te brengen.
De CoQuart-groep van het Réseau Santé Mentale bracht drie jaar lang actoren samen om verschillende thema’s te bespreken die verband hielden met de Marollenwijk, in het bijzonder het onveiligheidsprobleem. Die uitwisselingen werden doorgegeven naar de vzw’s die het overnamen door concrete acties uit te voeren.

Burgers zijn belangrijke actoren in die dynamiek omdat hun deelname de legitimiteit en efficiëntie van de interventies kan versterken. Vanuit de zogenaamde bottom-up-aanpak (van onderaf) kunnen ze meewerken in buurtcomités, aan gemeenschapsprojecten of werkgroepen om een visie te bieden die verankerd is in de lokale situatie. Die burgerinitiatieven bevorderen de ontwikkeling van gezamenlijke projecten waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften en middelen in de gemeenschap. Bovendien helpt het intersectorale karakter om bruggen te slaan tussen de verschillende actiedomeinen (gezondheidszorg, onderwijs, stadsplanning, gemeenschapswerk enz.), wat zorgt voor een betere samenwerking tussen de institutionele actoren en de bevolking. Uiteindelijk kadert die versterking van de banden tussen de gemeenschappen en de instellingen in een logica van duurzaamheid, waarbij de toe-eigening van projecten door burgers een garantie is voor de continuïteit en efficiëntie ervan.

Picol (Partenariat Intégration Cohabitation Laeken) werkt al tientallen jaren aan het versterken van samenwerkingen, partnerschappen en synergieën tussen de verenigingen in Laken. Via verschillende projecten versterken ze het lokale netwerk, zowel het verenigings- als het burgerlijk netwerk.

Belang van coördinatie

‘Een goede film is wanneer iedereen in dezelfde richting kijkt.’
F.F. Coppola

Een aantal actoren van de welzijns- en gezondheidszorg zien het bestaan van een duidelijke geïdentificeerde coördinatie als een bepalende factor voor het slagen van de buurtgerichte aanpak. Die coördinatie zou de rol van motor, van ‘smeltkroes van verandering’ moeten spelen die, door een klimaat van vertrouwen te scheppen en te zorgen voor een gedeelde visie op de problemen en prioriteiten van de buurt, betrokkenheid en cohesie mogelijk maakt, en positieve en duurzame veranderingen op gang brengt. De concrete vorm van die coördinatie – het bestuurssysteem, de werkwijze en het beheer ervan – ligt echter nog niet vast.

De drijvende krachten in de buurt hebben uiteenlopende vormen. Bepaalde buurten of buurtgroepen krijgen al erkende ondersteuning (LWGC, sociale coördinatie enz.) en middelen (BAR/CHW, Bri-co enz.). Ook andere initiatieven die vergelijkbare taken of gedeeltelijk vergelijkbare taken uitvoeren via diagnoses, het verzamelen van gegevens of het organiseren van netwerken, helpen bij het vervullen van die missies.

Opdat die lokale initiatieven een blijvend karakter zouden hebben, is het essentieel dat ze robuuste institutionele ondersteuning krijgen, zowel in termen van materiële als van menselijke hulpbronnen, zodat de projectleiders coherente en langetermijnacties kunnen ontwikkelen. Dat geldt des te meer omdat zij actoren moeten mobiliseren die al onder druk staan.

De limieten van het buurtniveau

De buurt kan niet alle problemen oplossen. We moeten in het achterhoofd houden dat mensen de vrijheid moeten hebben om naar de gewenste structuur of professional te gaan, en de nabijheid is niet noodzakelijkerwijs het eerste keuzecriterium. De kwaliteit van de begeleiding, de vertrouwensrelatie die met de hulpverleners is opgebouwd, de relevantie van de aangeboden diensten of een culturele of taalkundige affiniteit primeren soms en zelfs vaak op de geografische afstand.

Een andere valkuil is het gevoel van machteloosheid tegenover structurele problemen. Mensen op het terrein zijn directe getuigen van complexe situaties zoals gebrek aan huisvesting, druk op eenoudergezinnen of economische onzekerheid. Die uitdagingen gaan verder dan de buurt en vereisen antwoorden op een ander niveau. De buurtgerichte benadering markeert echter het begin van een aanpak om bewoners een stem te geven, ongelijkheden zichtbaar te maken en ervoor te zorgen dat alle actoren, op elk niveau, bijdragen aan structurele oplossingen. Het is dus belangrijk om de samenwerking en communicatie met de zorgzones, de regionale instellingen en de betrokken actoren voort te zetten en te ontwikkelen, om samen een antwoord te kunnen geven op de behoeften van de bevolking en de structurele problemen aan te pakken die verder gaan dan de lokale omgeving.

Vooruitzichten

In Brussel hanteren veel initiatieven allang en in verschillende vormen een territoriale benadering. Verenigingen en dienstverleners richten zich op hun lokale omgeving, waarin ze groeien door hun werk aan te passen aan de kenmerken van de bevolkingsgroepen van de buurten waar ze gevestigd zijn.

Het is niet de bedoeling om opnieuw van nul te beginnen, maar om gebruik te maken van reeds bestaande initiatieven en die te ondersteunen om ze inzichtelijker en coherenter te maken. In dat opzicht moeten we bruggen slaan tussen de verschillende actoren en tegelijkertijd de kwaliteit en relevantie van lokale initiatieven versterken, met name door in kaart te brengen wat er al werkt in een bepaalde buurt (acties, projecten en structuren die al hun waarde hebben bewezen) en wat er beter kan. Daarnaast moeten we de initiatieven beter documenteren en beoordelen om de succesfactoren te verduidelijken en de impact van de acties op de lange termijn te verbeteren. Ten slotte helpt het uitwisselen van ervaringen tussen professionals en gebieden en het vergroten van de zichtbaarheid van goede praktijken (via opendeurdagen, de publicatie van artikelen of de deelname aan regionale en/of intersectorale evenementen) om de benaderingen op grote schaal te verspreiden en het gebruik ervan door andere actoren te vergemakkelijken.

Samengevat: de buurtgerichte aanpak is niet nieuw in Brussel, maar bestaat reeds lang en is iets waarop we vandaag kunnen voortbouwen. De basis van de territoriale organisatie die in recente wetgevende teksten is vastgelegd, is een gelegenheid om de lokale praktijken te versterken en een duurzaam karakter te geven. Op voorwaarde dat ze door andere niveaus worden ondersteund, kunnen de buurtactoren hun vaardigheden combineren en gebruik maken van hun middelen om antwoorden te bieden die beter aansluiten bij de behoeften van Brusselaars. Zo’n collectieve dynamiek is belangrijk voor het bouwen van een meer solidaire, veerkrachtige stad die aandacht heeft voor het welzijn van elke burger.

Jessie Le Gac & Olivia Vanmechelen

Referenties

 

[1] Zie rubriek ‘Dat verduidelijkt!’ van Zinneke nr. 2, Herfst-Winter 2024

Er staan geen evenementen op de agenda in verband met dit nieuws.